'Geef' in de Bijbel
En de duivel zeide tot Hem: Ik zal U al deze macht, en de heerlijkheid derzelver koninkrijken geven; want zij is mij overgegeven, en ik geef ze, wien ik ook wil;
En hij, komende, die u en hem genood heeft, tot u zegge: Geef dezen plaats; en gij alsdan zoudt beginnen met schaamte de laatste plaats te houden.
En de jongste van hen zeide tot den vader: Vader, geef mij het deel des goeds, dat mij toekomt. En hij deelde hun het goed.
En hij riep hem, en zeide tot hem: Hoe hoor ik dit van u? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap; want gij zult niet meer kunnen rentmeester zijn.
Ik vast tweemaal per week; ik geef tienden van alles, wat ik bezit.
En Zacheus stond, en zeide tot den Heere: Zie, de helft van mijn goederen, Heere, geef ik den armen; en indien ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, dat geef ik vierdubbel weder.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (18)
- Numberi (4)
- Deuteronomium (2)
- Jozua (3)
- Richteren (4)
- 1 Samuël (10)
- 2 Samuël (2)
- 1 Koningen (8)
- 2 Koningen (10)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (4)
- Ezra (1)
- Nehemia (2)
- Job (3)
- Psalmen (19)
- Spreuken (5)
- Prediker (2)
- Jesaja (3)
- Jeremia (9)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (2)
- Daniël (2)
- Hosea (3)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (1)