'Gesproken' in de Bijbel
Overal, waar Ik gewandeld heb met geheel Israel, heb Ik wel een woord gesproken tot een van de richters van Israel, denwelken Ik gebood Mijn volk te weiden, zeggende: Waarom bouwt gijlieden Mij geen cederen huis?
En dit is klein in Uw ogen geweest, o God! daarom hebt Gij van het huis Uws knechts tot van verre heen gesproken, en Gij hebt mij naar menselijke wijze voorzien met deze verhoging, o HEERE God!
Nu dan, HEERE, het woord, dat Gij over Uw knecht gesproken hebt, en over zijn huis, dat worde waar tot in eeuwigheid; en doe, gelijk als Gij gesproken hebt.
Nu dan, HEERE, Gij zijt die God; en Gij hebt dit goede over Uw knecht gesproken.
Zo ging dan David op naar het woord van Gad, dat hij in den Naam des HEEREN gesproken had.
Nu, mijn zoon, de HEERE zal met u zijn, en gij zult voorspoedig zijn, en zult het huis des HEEREN, uws Gods, bouwen, gelijk als Hij van u gesproken heeft.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (23)
- Exodus (26)
- Leviticus (3)
- Numberi (20)
- Deuteronomium (30)
- Jozua (18)
- Richteren (10)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (13)
- 2 Samuël (12)
- 1 Koningen (39)
- 2 Koningen (23)
- 1 Kronieken (6)
- 2 Kronieken (14)
- Ezra (1)
- Nehemia (2)
- Esther (2)
- Job (6)
- Psalmen (11)
- Spreuken (1)
- Jesaja (18)
- Jeremia (45)
- Ezechiël (30)
- Daniël (1)
- Hosea (1)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Micha (1)
- Zacharia (1)
- Maleachi (1)