'Gezonden' in de Bijbel
Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij dit volk uit Egypte geleid hebt, zult gijlieden God dienen op dezen berg.
Toen zeide Mozes tot God: Zie, wanneer ik kom tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: De God uwer vaderen heeft mij tot ulieden gezonden; en zij mij zeggen: Hoe is Zijn naam? wat zal ik tot hen zeggen?
En God zeide tot Mozes: Ik ZAL ZIJN,, Die Ik ZIJN ZAL! Ook zeide Hij: Alzo zult gij tot de kinderen Israels zeggen: Ik ZAL ZIJN heeft mij tot ulieden gezonden!
Toen zeide God verder tot Mozes: Aldus zult gij tot de kinderen Israels zeggen: De HEERE, de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Izak, en de God van Jakob, heeft mij tot ulieden gezonden; dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn gedachtenis van geslacht tot geslacht.
En Mozes gaf Aaron te kennen al de woorden des HEEREN, Die hem gezonden had, en al de tekenen, die Hij hem bevolen had.
Toen keerde Mozes weder tot den HEERE, en zeide: Heere! waarom hebt Gij dit volk kwaad gedaan, waarom hebt Gij mij nu gezonden?
En gij zult tot hem zeggen: de HEERE, de God der Hebreen, heeft mij tot u gezonden, zeggende: Laat Mijn volk trekken, dat het Mij diene in de woestijn; doch zie, gij hebt tot nu toe niet gehoord.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (8)
- Exodus (7)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (1)
- Jozua (2)
- Richteren (4)
- 1 Samuël (9)
- 2 Samuël (3)
- 1 Koningen (9)
- 2 Koningen (17)
- 1 Kronieken (2)
- 2 Kronieken (4)
- Ezra (3)
- Nehemia (2)
- Esther (1)
- Psalmen (2)
- Spreuken (1)
- Jesaja (8)
- Jeremia (26)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (5)
- Daniël (4)
- Joël (1)
- Amos (1)
- Micha (1)
- Zacharia (6)
- Maleachi (2)