'Hart' in de Bijbel
Daarna maakte ik mij des nachts op, ik en weinig mannen met mij, en ik gaf geen mens te kennen, wat mijn God in mijn hart gegeven had, om aan Jeruzalem te doen; en er was geen dier met mij, dan het dier, waarop ik reed.
Doch wij bouwden den muur, zodat de ganse muur samengevoegd werd tot zijn helft toe; want het hart des volks was om te werken.
En mijn hart beraadslaagde in mij; daarna twistte ik met de edelen, en met de overheden, en zeide tot hen: Gijlieden vordert een last, een iegelijk van zijn broeder. Voorts belegde ik een grote vergadering tegen hen.
Doch ik zond tot hem, om te zeggen: Er is van al zulke zaken, als gij zegt, niets geschied; maar gij versiert ze uit uw hart.
Zo gaf mijn God in mijn hart, dat ik de edelen, en de overheden, en het volk verzamelde, om de geslachten te rekenen; en ik vond het geslachtsregister dergenen, die in het eerst waren opgetogen, en vond daarin geschreven aldus:
En Gij hebt zijn hart getrouw gevonden voor Uw aangezicht, en hebt een verbond met hem gemaakt, dat Gij zoudt geven het land der Kanaanieten, der Hethieten, der Amorieten, en der Ferezieten, en der Jebusieten, en der Girgasieten, dat Gij het zijn zade zoudt geven; en Gij hebt Uw woorden bevestigd, omdat Gij rechtvaardig zijt.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (12)
- Exodus (41)
- Leviticus (3)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (39)
- Jozua (7)
- Richteren (14)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (24)
- 2 Samuël (16)
- 1 Koningen (27)
- 2 Koningen (11)
- 1 Kronieken (16)
- 2 Kronieken (39)
- Ezra (3)
- Nehemia (6)
- Esther (3)
- Job (21)
- Psalmen (104)
- Spreuken (72)
- Prediker (31)
- Hooglied (3)
- Jesaja (32)
- Jeremia (46)
- Klaagliederen (5)
- Ezechiël (37)
- Daniël (14)
- Hosea (9)
- Joël (2)
- Obadja (1)
- Jona (1)
- Nahum (1)
- Zefanja (2)
- Haggaï (38)
- Zacharia (5)
- Maleachi (1)