4 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Hof' in de Bijbel

Gij waart in Eden, Gods hof; alle kostelijk gesteente was uw deksel, sardisstenen, topazen en diamanten, turkooizen, sardonixstenen en jaspisstenen, saffieren, robijnen, en smaragden, en goud; het werk uwer trommelen en uwer pijpen was bij u; ten dage als gij geschapen werdt, waren zij bereid.

VersbegrippenSmaragdenDiamantenGoudMineralenEdenWaardevolle StenenGouden OrnamentenJuwelen DragenDe Relatie Van De Mens Met Zijn SchepperTuinen

De cederen in Gods hof verduisterden hem niet, de dennebomen waren zijn takken niet gelijk, en de kastanjebomen waren niet gelijk zijn scheuten; geen boom in Gods hof was hem gelijk in zijn schoonheid.

VersbegrippenSchoonheid Van DingenVerduisteringWatervallen

Ik had hem zo schoon gemaakt door de veelheid zijner takken, dat alle bomen van Eden, die in Gods hof waren, hem benijdden.

VersbegrippenMooiDe Tuin Van EdenEden

En zij zullen zeggen: Dit land, dat verwoest was, is geworden als een hof van Eden; en de eenzame, en de verwoeste en verstoorde steden zijn vast en bewoond.

VersbegrippenDe Tuin Van EdenEdenBewoning

Public domain