7 gebeurtenissen in 1 vertaling
'Juicht' in de Bijbel
Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) Al gij volken, klapt in de hand; juicht Gode met een stem van vreugdegezang.
Een lied, een psalm, voor den opperzangmeester. Juicht Gode, gij ganse aarde!
Toen ontwaakte de Heere, als een slapende, als een held, die juicht van den wijn.
Voor den opperzangmeester, op de Gittith, een psalm van Asaf. (1a) Zingt vrolijk Gode, onze Sterkte; juicht den God van Jakob.
Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, en zingt vrolijk, en psalmzingt.
Met trompetten en bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings, des HEEREN.
Zoekresultaten op Versies
Alle versies