'Komt' in de Bijbel
En David zeide tot hem: Van waar komt gij? En hij zeide tot hem: Ik ben ontkomen uit het heirleger van Israel.
En hij zeide: Wel, ik zal een verbond met u maken; doch een ding begeer ik van u, zeggende: Gij zult mijn aangezicht niet zien, tenzij dat gij Michal, Sauls dochter, te voren inbrengt, als gij komt om mijn aangezicht te zien.
En David vraagde den HEERE, Dewelke zeide: Gij zult niet optrekken; maar trek om tot achter hen, dat gij aan hen komt van tegenover de moerbezienbomen;
En David deed alzo, gelijk als de HEERE hem geboden had; en hij sloeg de Filistijnen van Geba af, totdat gij komt te Gezer.
Als zij dit David lieten weten, zo zond hij hun tegemoet; want deze mannen waren zeer beschaamd. En de koning zeide: Blijft te Jericho, totdat uw baard weder gewassen zal zijn, komt dan weder.
En zij gaven het David te kennen, zeggende: Uria is niet afgegaan in zijn huis. Toen zeide David tot Uria: Komt gij niet van de reis? Waarom zijt gij niet afgegaan in uw huis?
En Arauna zeide: Waarom komt mijn heer de koning tot zijn knecht? En David zeide: Om dezen dorsvloer van u te kopen, om den HEERE een altaar te bouwen, opdat deze plage opgehouden worde van over het volk.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (17)
- Exodus (6)
- Leviticus (1)
- Numberi (5)
- Deuteronomium (6)
- Jozua (13)
- Richteren (12)
- Ruth (1)
- 1 Samuël (17)
- 2 Samuël (7)
- 1 Koningen (5)
- 2 Koningen (10)
- 1 Kronieken (4)
- 2 Kronieken (8)
- Ezra (2)
- Nehemia (1)
- Job (19)
- Psalmen (18)
- Spreuken (13)
- Prediker (4)
- Hooglied (1)
- Jesaja (28)
- Jeremia (21)
- Klaagliederen (2)
- Ezechiël (19)
- Daniël (2)
- Hosea (3)
- Joël (4)
- Amos (4)
- Jona (3)
- Micha (1)
- Habakuk (1)
- Zefanja (1)
- Zacharia (1)
- Maleachi (2)