5 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Scheurden' in de Bijbel

Toen scheurden zij hun klederen; en ieder man laadde zijn ezel op, en zij keerden weder naar de stad.

VersbegrippenScheuren Van KledingKledingZij Die Kledij Verscheurden

En Jozua, de zoon van Nun, en Kaleb, de zoon van Jefunne, zijnde van degenen, die dat land verspied hadden, scheurden hun klederen.

VersbegrippenScheuren Van KledingZij Die Kledij Verscheurden

En toen zij hun ogen van verre ophieven, kenden zij hem niet, en hieven hun stem op, en weenden; daartoe scheurden zij een ieder zijn mantel, en strooiden stof op hun hoofden naar den hemel.

VersbegrippenStof, Figuurlijk GebruiktGewadenBesprenkelenScheuren Van KledingHuilenVanop Een Afstand BekijkenStof Op Het HoofdGeen Mensen HerkennenZij Die Kledij Verscheurden

Maar als ik hinkte, waren zij verblijd, en verzamelden zich; zij verzamelden zich tot mij als geslagenen, en ik merkte niets; zij scheurden hun klederen, en zwegen niet stil.

VersbegrippenOnvriendelijkKarakter Van Het KwaadMeedogenloosheidMeedogenloosheid VeroordeeldMensen Die StrompelenGeen Mensenkennis HebbenVreugde In Het Kwaad

En zij verschrikten niet, en scheurden hun klederen niet, de koning noch al zijn knechten, die al deze woorden gehoord hadden.

VersbegrippenGeen Kleren VerscheurenAngst Voor Gods Woord

Public domain