'Sión' in de Bijbel
Ik toch heb Mijn Koning gezalfd over Sion, den berg Mijner heiligheid.
Psalmzingt den HEERE, Die te Sion woont; verkondigt onder de volken Zijn daden.
Opdat ik Uw gansen lof in de poorten der dochter van Sion vertelle, dat ik mij verheuge in Uw heil.
Och, dat Israels verlossing uit Sion kwam! Als de HEERE de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn.
Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion.
Schoon van gelegenheid, een vreugde der ganse aarde is de berg Sion, aan de zijden van het noorden; de stad des groten Konings.
Laat de berg Sion blijde zijn; laat de dochteren van Juda zich verheugen, om Uwer oordelen wil.
Gaat rondom Sion, en omringt haar; telt haar torens;
Uit Sion, de volkomenheid der schoonheid, verschijnt God blinkende.
[ (Psalms 51:20) Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op. ]
[ (Psalms 53:7) Och, dat Israels verlossingen uit Sion kwamen! Als God de gevangenen Zijns volks zal doen wederkeren, dan zal zich Jakob verheugen, Israel zal verblijd zijn. ]
Een psalm van David, een lied, voor den opperzangmeester. (1a) De lofzang is in stilheid tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden.
Want God zal Sion verlossen, en de steden van Juda bouwen; en aldaar zullen zij wonen, en haar erfelijk bezitten;
Gedenk aan Uw vergadering, die Gij van ouds verworven hebt; de roede Uwer erfenis, die Gij verlost hebt; den berg Sion, waarop Gij gewoond hebt.
Maar Hij verkoos den stam van Juda, den berg Sion, dien Hij liefhad.
Zij gaan van kracht tot kracht; een iegelijk van hen zal verschijnen voor God in Sion.
De HEERE bemint de poorten van Sion boven alle woningen van Jakob.
En van Sion zal gezegd worden: Die en die is daarin geboren; en de Allerhoogste Zelf zal hen bevestigen.
Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE!
Gij zult opstaan, Gij zult U ontfermen over Sion, want de tijd om haar genadig te zijn, want de bestemde tijd is gekomen.
Als de HEERE Sion zal opgebouwd hebben, in Zijn heerlijkheid zal verschenen zijn,
Opdat men den Naam des HEEREN vertelle te Sion, en Zijn lof te Jeruzalem;
De HEERE zal de scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden.
Een lied Hammaaloth. Die op den HEERE vertrouwen, zijn als de berg Sion, die niet wankelt, maar blijft in eeuwigheid.
De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens;
Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, allen, die Sion haten.
Want de HEERE heeft Sion verkoren, Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats, zeggende:
Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.
De HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.
Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. Hallelujah!
Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij, ook weenden wij, als wij gedachten aan Sion.
De HEERE zal in eeuwigheid regeren; uw God, o Sion! is van geslacht tot geslacht. Hallelujah!
O Jeruzalem! roem den HEERE; o Sion! loof uw God.