'Staat' in de Bijbel
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
O HEERE! waarom staat Gij van verre? waarom verbergt Gij U in tijden van benauwdheid?
Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.
Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.
Zie, Gij hebt mijn dagen een handbreed gesteld, en mijn leeftijd is als niets voor U; immers is een ieder mens, hoe vast hij staat, enkel ijdelheid. Sela.
Dochters van koningen zijn onder Uw kostelijke staatsdochteren; de Koningin staat aan Uw rechterhand, in het fijnste goud van Ofir.
Een psalm van Asaf. God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden;
Een lied Hammaaloth. Ziet, looft den HEERE, alle gij knechten des HEEREN! gij, die allen nacht in het huis des HEEREN staat.
Gij, die staat in het huis des HEEREN, in de voorhoven van het huis onzes Gods!