'Tweelingen' in de Bijbel
Als nu haar dagen vervuld waren om te baren, ziet, zo waren tweelingen in haar buik.
En het geschiedde ten tijde, als zij baren zou, ziet, zo waren tweelingen in haar buik.
En zij zullen van beneden als tweelingen samengevoegd zijn; zij zullen ook als tweelingen aan het oppereinde deszelven samengevoegd zijn, met een ring; alzo zal het met de twee berderen zijn; tot twee hoekberderen zullen zij zijn.
En zij waren van beneden als tweelingen samengevoegd, zij waren ook als tweelingen aan deszelfs oppereinde samengevoegd met een ring; alzo deed hij met die beide, aan de twee hoeken.
Uw tanden zijn als een kudde schapen, die geschoren zijn, die uit de wasstede opkomen; die al te zamen tweelingen voortbrengen, en geen onder hen is jongeloos.
Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de lelien weiden.
Uw tanden zijn als een kudde schapen, die uit de wasstede opkomen, die al te zamen tweelingen voortbrengen, en onder dezelve is geen jongeloos.
Uw twee borsten zijn als twee welpen, tweelingen van een ree.