16 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Twintig' in de Bijbel

De kinderen van Azgad, twee duizend, driehonderd twee en twintig;

VersbegrippenTweeduizend

De mannen van Anathoth, honderd acht en twintig;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De mannen van Michmas, honderd twee en twintig;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De mannen van Beth-El en Ai, honderd drie en twintig;

VersbegrippenHonderd En Enkelen

De kinderen van Lod, Hadid en Ono, zevenhonderd een en twintig;

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

Kemelen, vierhonderd vijf en dertig; ezelen, zes duizend, zevenhonderd en twintig.

VersbegrippenVier- Tot VijfhonderdZesduizendVier- En VijfhonderdMassa's Ezels

En anderen van de hoofden der vaderen gaven tot den schat des werks, aan goud, twintig duizend drachmen, en aan zilver, twee duizend en tweehonderd ponden.

VersbegrippenHoge BenoemingenGeld Voor De Tempel

En wat de overigen des volks gaven, was aan goud, twintig duizend drachmen, en aan zilver, twee duizend mijnen, en zeven en zestig priesterrokken.

VersbegrippenDe Jaren ZestigKledij Van PriestersHoge BenoemingenGeld Voor De Tempel

En na hem Gabbai, Sallai; negenhonderd acht en twintig.

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

En hun broederen, die het werk in het huis deden, waren achthonderd twee en twintig. En Adaja, de zoon van Jeroham, den zoon van Pelalja, den zoon van Amzi, den zoon van Zacharja, den zoon van Pashur, den zoon van Malchia;

VersbegrippenZeven- Tot Negenhonderd

En hun broederen, dappere helden, waren honderd acht en twintig; en opziener over hen was Zabdiel, de zoon van Gedolim.

VersbegrippenHonderd En Enkelen

Public domain