'Uitbreiden' in de Bijbel
Toen zeide Mozes tot hem: Wanneer ik ter stad uitgegaan zal zijn, zo zal ik mijn handen uitbreiden voor den HEERE; de donder zal ophouden, en de hagel zal niet meer zijn; opdat gij weet, dat de aarde des HEEREN is!
En de cherubim zullen hun beide vleugelen omhoog uitbreiden, bedekkende met hun vleugelen het verzoendeksel; en hun aangezichten zullen tegenover elkander zijn; de aangezichten der cherubim zullen naar het verzoendeksel zijn.
En ziet, hij heeft oorzaak van opspraak gegeven, zeggende: Ik heb den maagdom aan uw dochter niet gevonden; dit nu is de maagdom mijner dochter. En zij zullen het kleed voor het aangezicht van de oudsten der stad uitbreiden.
Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, van al Uw volk Israel, geschieden zal; als zij erkennen, een ieder de plage zijns harten, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal;
En David zeide tot de ganse gemeente van Israel: Indien het ulieden goeddunkt, en van den HEERE, onzen God, te zijn, laat ons ons uitbreiden, laat ons zenden aan onze overige broeders, in alle landen van Israel, en de priesters en Levieten, die met hen zijn in de steden, met haar voorsteden, opdat zij tot ons vergaderd worden.
En tot het reukaltaar gelouterd goud in gewicht; en goud tot het voorbeeld des wagens, te weten der cherubim, die de vleugels zouden uitbreiden, en de ark des verbonds des HEEREN overdekken.
Alle gebed, alle smeking, die van enig mens, of van al Uw volk Israel geschieden zal, als zij erkennen, een ieder zijn plage en zijn smarte, en een ieder zijn handen in dit huis uitbreiden zal;
Hij zal niet rijk worden, en zijn vermogen zal niet bestaan; en hun volmaaktheid zal zich niet uitbreiden op de aarde.
En de vissers zullen treuren, en allen, die den angel in de stromen werpen, zullen rouw maken; en die het werpnet uitbreiden op de wateren, zullen kwijnen.
En Hij zal Zijn handen uitbreiden in het midden van hen, gelijk als een zwemmer die uitbreidt om te zwemmen, en Hij zal hun hoogmoed vernederen met de lagen hunner handen.
Want zo zegt de HEERE: Ziet, hij zal snel vliegen als een arend, en hij zal zijn vleugelen over Moab uitbreiden.
Ziet, hij zal opkomen en snel vliegen, als een arend, en zijn vleugelen over Bozra uitbreiden; en het hart van Edoms helden zal te dien dage wezen, als het hart ener vrouw, die in nood is.
Uw herders zullen sluimeren, o koning van Assur! uw voortreffelijken zullen zich leggen, uw volk zal zich op de bergen wijd uitbreiden, en niemand zal ze verzamelen.