'Vader' in de Bijbel
De ezelinnen nu van Kis, den vader van Saul, waren verloren; daarom zeide Kis tot zijn zoon Saul: Neem nu een van de jongens met u, en maak u op, ga heen, zoek de ezelinnen.
Toen zij in het land van Zuf kwamen, zeide Saul tot zijn jongen, die bij hem was: Kom en laat ons wederkeren; dat niet misschien mijn vader van de ezelinnen aflate, en voor ons bekommerd zij.
Als gij heden van mij gaat, zo zult gij twee mannen vinden bij het graf van Rachel, aan de landpale van Benjamin, te Zelzah; die zullen tot u zeggen: De ezelinnen zijn gevonden, die gij zijt gaan zoeken, en zie, uw vader heeft de zaken der ezelinnen verlaten, en hij is bekommerd voor ulieden, zeggende: Wat zal ik om mijn zoon doen?
Toen antwoordde een man van daar, en zeide: Wie is toch hun vader? Daarom is het tot een spreekwoord geworden: Is Saul ook onder de profeten?
Het geschiedde nu op een dag, dat Jonathan, de zoon van Saul, tot den jongen, die zijn wapenen droeg, zeide: Kom, en laat ons tot de bezetting der Filistijnen overgaan, welke aan gene zijde is; doch hij gaf het zijn vader niet te kennen.
Maar Jonathan had het niet gehoord, toen zijn vader het volk bezworen had, en hij reikte het einde van den staf uit, die in zijn hand was, en hij doopte denzelven in een honigraat; als hij nu zijn hand tot zijn mond wendde, zo werden zijn ogen verlicht.
Toen antwoordde een man uit het volk, en zeide: Uw vader heeft het volk zwaarlijk bezworen, zeggende: Vervloekt zij de man, die heden brood eet! Daarom bezwijkt het volk.
Toen zeide Jonathan: Mijn vader heeft het land beroerd; zie toch, hoe mijn ogen verlicht zijn, omdat ik een weinig van dezen honig gesmaakt heb;
En Kis was Sauls vader, en Ner, Abners vader, was een zoon van Abiel.
En Jonathan verkondigde het David, zeggende: Mijn vader Saul zoekt u te doden; nu dan, wacht u toch des morgens, en blijf in het verborgene, en versteek u.
Doch ik zal uitgaan, en aan de hand mijns vaders staan op het veld, waar gij zult zijn; en ik zal van u tot mijn vader spreken, en zal zien wat het zij; dat zal ik u verkondigen.
Zo sprak dan Jonathan goed van David tot zijn vader Saul; en hij zeide tot hem: De koning zondige niet tegen zijn knecht David, omdat hij tegen u niet gezondigd heeft, en omdat zijn daden voor u zeer goed zijn.
Hij daarentegen zeide tot hem: Dat zij verre, gij zult niet sterven. Zie, mijn vader doet geen grote zaak, en geen kleine zaak, die hij voor mijn oor niet openbaart; waarom zou dan mijn vader deze zaak van mij verbergen? Dat is niet.
Toen zwoer David verder, en zeide: Uw vader weet zeer wel, dat ik genade in uw ogen gevonden heb; daarom heeft hij gezegd: Dat Jonathan dit niet wete, opdat hij zich niet bekommere; en zekerlijk, zo waarachtig als de HEERE leeft, en uw ziel leeft, er is maar als een schrede tussen mij en tussen den dood!
Indien uw vader mij gewisselijk mist, zo zult gij zeggen: David heeft van mij zeer begeerd, dat hij tot zijn stad Bethlehem mocht lopen; want aldaar is een jaarlijks offer voor het ganse geslacht.
Doe dan barmhartigheid aan uw knecht, want gij hebt uw knecht in een verbond des HEEREN met u gebracht; maar is er een misdaad in mij, zo dood gij mij; waarom zoudt gij mij toch tot uw vader brengen?
Toen zeide Jonathan: Dat zij verre van u! Maar indien ik zekerlijk merkte, dat dit kwaad bij mijn vader ten volle besloten ware, dat het u zou overkomen, zou ik dat u dan niet te kennen geven?
David nu zeide tot Jonathan: Wie zal het mij te kennen geven, indien uw vader u wat hards antwoordt?
En Jonathan zeide tot David: De HEERE, de God Israels, indien ik mijn vader onderzocht zal hebben omtrent dezen tijd, morgen of overmorgen, en zie, het is goed voor David, en ik dan tot u niet zende, en voor uw oor openbare;
Alzo doe de HEERE aan Jonathan, en alzo doe Hij daartoe! Als mijn vader het kwaad over u behaagt, zo zal ik het voor uw oor ontdekken, en ik zal u trekken laten, dat gij in vrede heengaat; en de HEERE zij met u, gelijk als Hij met mijn vader geweest is.
Toen antwoordde Jonathan Saul, zijn vader, en zeide tot hem: Waarom zal hij gedood worden? Wat heeft hij gedaan?
Toen schoot Saul de spies op hem, om hem te slaan. Alzo merkte Jonathan, dat dit ten volle bij zijn vader besloten was, David te doden.
Daarom stond Jonathan van de tafel op in hittigheid des toorns; en hij at op den tweeden dag der nieuwe maan geen brood, want hij was bekommerd om David, omdat zijn vader hem gesmaad had.
En David ging van daar naar Mizpa der Moabieten; en hij zeide tot den koning der Moabieten: Laat toch mijn vader en mijn moeder bij ulieden uitgaan, totdat ik weet, wat God mij doen zal.
Heb ik heden begonnen God voor hem te vragen? Dat zij verre van mij, de koning legge op zijn knecht geen ding, noch op het ganse huis mijns vader; want uw knecht heeft van al deze dingen niet geweten, klein noch groot.
En hij zeide tot hem: Vrees niet, want de hand van Saul, mijn vader, zal u niet vinden, maar gij zult koning worden over Israel, en ik zal de tweede bij u zijn; ook weet mijn vader Saul zulks wel.
Zie toch, mijn vader, ja, zie de slip uws mantels in mijn hand; want als ik de slip uws mantels afgesneden heb, zo heb ik u niet gedood; beken en zie, dat er in mijn hand geen kwaad, noch overtreding is, en ik tegen u niet gezondigd heb; nochtans jaagt gij mijn ziel, dat gij ze wegneemt.
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (127)
- Exodus (6)
- Leviticus (7)
- Numberi (9)
- Deuteronomium (12)
- Jozua (12)
- Richteren (30)
- Ruth (2)
- 1 Samuël (27)
- 2 Samuël (11)
- 1 Koningen (47)
- 2 Koningen (24)
- 1 Kronieken (34)
- 2 Kronieken (38)
- Esther (1)
- Job (7)
- Psalmen (4)
- Spreuken (16)
- Jesaja (11)
- Jeremia (12)
- Klaagliederen (1)
- Ezechiël (6)
- Daniël (4)
- Amos (1)
- Micha (1)
- Zacharia (1)
- Maleachi (2)
- Mattheüs (42)
- Markus (17)
- Lukas (34)
- Johannes (101)
- Handelingen (9)
- Romeinen (10)
- 1 Corinthiërs (3)
- 2 Corinthiër (4)
- Galaten (5)
- Efeziërs (10)
- Filippenzen (3)
- Colossenzen (5)
- 1 Thessalonicenzen (5)
- 2 Thessalonicenzen (3)
- 1 Timotheüs (2)
- 2 Timotheüs (1)
- Titus (1)
- Filémon (1)
- Hebreeën (4)
- Jakobus (4)
- 1 Petrus (3)
- 2 Petrus (1)
- 1 Johannes (11)
- 2 Johannes (3)
- Judas (1)
- Openbaring (4)
Verwante onderwerpen
- Afwezige Vaders
- Christus' Kennis Van De Vader
- De Activiteiten Van De Vader Tegenover Christus
- De Vader
- De Vreugde Van Vaders
- Dood Van Een Vader
- Een Goede Vader Zijn
- Een Zijn Met De Vader
- Gelijkenis Met God De Vader
- God Van De Vaders
- Grootvaders
- Het Vaderschap Van God
- Interactie Van Vader En Zoon
- Jesus Die Terugkeert Naar De Vader
- Jezus Christus, De Relatie Tot De Vader
- Leeftijd Bij Vaderschap
- Liefde Tussen Vader En Zoon
- Liefhebbende Zorg Van Vaders
- Onderwijzende Vaders
- Onze Vader In De Hemel
- Relatie Tussen Vader En Zoon
- Schoonvaders
- Spirituele Vaders
- Vader En Dochter Relaties
- Vader En Zoon In Elkaar
- Vader Zijn
- Vaderliefde
- Vaders
- Vaders
- Vaders En Dochter
- Vaders En Zonen
- Vaders Verjaardag
- Vaderschap
- Verantwoordelijkheden Van Vaders
- Verantwoordelijkheden Van Vaders
- Voorbeelden Van Vaderliefde
- Voorbeelden Van Vaderloos
- Voorbeelden Van Vaders
- Zij Die Niets Zeggen
- Zo Vader Zo Zoon
- Zonde Van De Vaders
- Zonde Van De Vaders