6 gebeurtenissen in 1 vertaling
'Valsheid' in de Bijbel
Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.
En zo iemand van hen komt, om mij te zien, hij spreekt valsheid; zijn hart vergadert zich onrecht; gaat hij uit naar buiten, hij spreekt er van.
Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet.
Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief.
Welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid.
Ontzet mij en red mij van de hand der vreemden, welker mond leugen spreekt, en hun rechterhand is een rechterhand der valsheid;
Zoekresultaten op Versies
Alle versies