'Zien' in de Bijbel
Al deze dingen worden zo moede, dat het niemand zou kunnen uitspreken; het oog wordt niet verzadigd met zien; en het oor wordt niet vervuld van horen.
Ik heb in mijn hart nagespeurd, om mijn vlees op te houden in den wijn, (nochtans leidende mijn hart in wijsheid) en om de dwaasheid vast te houden, totdat ik zou zien wat den kinderen der mensen het best ware, dat zij doen zouden onder den hemel, gedurende het getal der dagen huns levens.
Daarna wendde ik mij, om te zien wijsheid, ook onzinnigheden en dwaasheid; want hoe zou een mens, die den koning nakomen zal, doen hetgeen alrede gedaan is?
Ik zeide in mijn hart van de positie der mensenkinderen, dat God hen zal verklaren, en dat zij zullen zien, dat zij als de beesten zijn aan zichzelven.
Als ik mijn hart begaf, om wijsheid te weten, en om aan te zien de bezigheid, die op de aarde geschiedt, dat men ook, des daags of des nachts, den slaap niet ziet met zijne ogen;
In den dag, wanneer de wachters des huizes zullen beven, en de sterke mannen zichzelven zullen krommen, en de maalsters zullen stilstaan, omdat zij minder geworden zijn, en die door de vensteren zien, verduisterd zullen worden;
Zoekresultaten op Versies
Zoekresultaten op Boek
- Genesis (14)
- Exodus (14)
- Leviticus (3)
- Numberi (7)
- Deuteronomium (24)
- Jozua (2)
- Richteren (1)
- 1 Samuël (4)
- 2 Samuël (7)
- 1 Koningen (2)
- 2 Koningen (8)
- 2 Kronieken (4)
- Ezra (1)
- Nehemia (1)
- Esther (1)
- Job (12)
- Psalmen (38)
- Spreuken (2)
- Prediker (6)
- Hooglied (3)
- Jesaja (41)
- Jeremia (23)
- Klaagliederen (3)
- Ezechiël (20)
- Daniël (4)
- Hosea (2)
- Joël (1)
- Amos (4)
- Micha (4)
- Nahum (1)
- Habakuk (3)
- Zefanja (1)
- Zacharia (5)
- Maleachi (2)