1 Corinthiërs 7:7

Want ik wilde, dat alle mensen waren, gelijk als ikzelf ben; maar een iegelijk heeft zijn eigen gave van God, de een wel aldus, maar de andere alzo.

Mattheüs 19:11-12

Doch Hij zeide tot hen: Allen vatten dit woord niet, maar dien het gegeven is.

1 Corinthiërs 9:5

Hebben wij niet macht, om een vrouw, een zuster zijnde, met ons om te leiden, gelijk ook de andere apostelen, en de broeders des Heeren, en Cefas?

1 Corinthiërs 12:11

Doch deze dingen alle werkt een en dezelfde Geest, delende aan een iegelijk in het bijzonder, gelijkerwijs Hij wil.

Handelingen 26:29

En Paulus zeide: Ik wenste wel van God, dat, en bijna en geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen, die mij heden horen, zodanigen wierden, gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden.

Romeinen 12:6

Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is,

1 Corinthiërs 7:8

Doch ik zeg den ongetrouwden, en den weduwen: Het is hun goed, indien zij blijven, gelijk als ik.

1 Corinthiërs 12:4

En er is verscheidenheid der gaven, doch het is dezelfde Geest;

1 Corinthiërs 9:15

Maar ik heb geen van deze dingen gebruikt. En ik heb dit niet geschreven, opdat het alzo aan mij geschieden zou; want het ware mij beter te sterven, dan dat iemand dezen mijn roem zou ijdel maken.

Treasury of Scripture Knowledge did not add