1 Koningen 17:10

Toen maakte hij zich op, en ging naar Zarfath. Als hij nu aan de poort der stad kwam, ziet, zo was daar een weduwvrouw, hout lezende; en hij riep tot haar, en zeide: Haal mij toch een weinig waters in dit vat, dat ik drinke.

Genesis 24:17

Toen liep die knecht haar tegemoet, en hij zeide: Laat mij toch een weinig waters uit uw kruik drinken.

Johannes 4:7

Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zeide tot haar: Geef Mij te drinken.

Genesis 21:15

Als nu het water van de fles uit was, zo wierp zij het kind onder een van de struiken.

2 Corinthiër 11:27

In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid.

Hebreeën 11:37

Zijn gestenigd geworden, in stukken gezaagd, verzocht, door het zwaard ter dood gebracht; hebben gewandeld in schaapsvellen en in geitenvellen; verlaten, verdrukt, kwalijk gehandeld zijnde;

Treasury of Scripture Knowledge did not add