1 Samuël 18:14

En David gedroeg zich voorzichtiglijk op al zijn wegen; en de HEERE was met hem.

Genesis 39:2-3

En de HEERE was met Jozef, zodat hij een voorspoedig man was; en hij was in het huis van zijn heer, den Egyptenaar.

Genesis 39:23

De overste van het gevangenhuis zag gans op geen ding, dat in zijn hand was, overmits dat de HEERE met hem was; en wat hij deed, dat deed de HEERE wel gedijen.

Jozua 6:27

Alzo was de HEERE met Jozua; en zijn gerucht liep door het ganse land.

1 Samuël 16:18

Toen antwoordde een van de jongelingen, en zeide: Zie, ik heb gezien een zoon van Isai, den Bethlehemiet, die spelen kan, en hij is een dapper held, en een krijgsman, en verstandig in zaken, en een schoon man, en de HEERE is met hem.

1 Samuël 10:7

En het zal geschieden, als u deze tekenen zullen komen, doe gij, wat uw hand vinden zal, want God zal met u zijn.

Mattheüs 1:23

Ziet, de maagd zal zwanger worden, en een Zoon baren, en gij zult Zijn naam heten Emmanuel; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons.

Mattheüs 28:20

En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.

Handelingen 18:10

Want Ik ben met u, en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen; want Ik heb veel volks in deze stad.

Treasury of Scripture Knowledge did not add