Exodus 14:12

Is dit niet het woord, dat wij in Egypte tot u spraken, zeggende: Houd af van ons, en laat ons de Egyptenaren dienen? Want het ware ons beter geweest de Egyptenaren te dienen, dan in deze woestijn te sterven.

Exodus 5:21

En zeiden tot hen: De HEERE zie op u, en richte het, dewijl dat gij onzen reuk hebt stinkende gemaakt voor Farao, en voor zijn knechten, gevende een zwaard in hun handen, om ons te doden.

Exodus 3:9

En nu, zie, het geschrei der kinderen Israels is tot Mij gekomen; en ook heb Ik gezien de verdrukking, waarmede de Egyptenaars hen verdrukken.

Exodus 6:9

Verder sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:

Hosea 4:17

Efraim is vergezeld met de afgoden; laat hem varen.

Jona 4:3

Nu dan, HEERE! neem toch mijn ziel van mij; want het is mij beter te sterven dan te leven.

Jona 4:8

En het geschiedde, als de zon oprees, dat God een stillen oostenwind beschikte; en de zon stak op het hoofd van Jona, dat hij amechtig werd; en hij wenste zijner ziel te mogen sterven, en zeide: Het is mij beter te sterven dan te leven.

Markus 1:24

Zeggende: Laat af, wat hebben wij met U te doen, Gij Jezus Nazarener, zijt Gij gekomen om ons te verderven? Ik ken U, wie Gij zijt, namelijk de Heilige Gods.

Markus 5:7

En met een grote stem roepende, zeide hij: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten? Ik bezweer U bij God, dat Gij mij niet pijnigt!

Markus 5:17-18

En zij begonnen Hem te bidden, dat Hij van hun landpalen wegging.

Treasury of Scripture Knowledge did not add