Ezra 10:26

En van de kinderen van Elam: Mattanja, Zacharja, en Jehiel, en Abdi, en Jeremoth, en Elia.

Ezra 10:2

Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, een van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands bij ons doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen aangaande.

Ezra 2:7

De kinderen van Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.

Ezra 2:31

De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.

Ezra 8:7

En van de kinderen van Elam, Jesaja, de zoon van Athalja; en met hem zeventig manspersonen.

Nehemia 7:12

De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;

Nehemia 7:34

De kinderen des anderen Elams, duizend, tweehonderd vier en vijftig;

Treasury of Scripture Knowledge did not add