2 Zeide hij tot hen: Hebt gij den Heiligen Geest ontvangen, als gij geloofd hebt? En zij zeiden tot hem: Wij hebben zelfs niet gehoord, of er een Heiligen Geest is.
2 He said to them, “Did you receive the Holy Spirit when you believed?” And they said to him, “No, we have not even heard whether there is a Holy Spirit.”
4 Maar Paulus zeide: Johannes heeft wel gedoopt den doop der bekering, zeggende tot het volk, dat zij geloven zouden in Dengene, Die na hem kwam, dat is, in Christus Jezus.
4 Paul said, “John baptized with the baptism of repentance, telling the people to believe in Him who was coming after him, that is, in Jesus.”
9 Maar als sommigen verhard werden, en ongehoorzaam waren, kwaadsprekende van den weg des Heeren voor de menigte, week hij van hen, en scheidde de discipelen af, dagelijks handelende in de school van zekeren Tyrannus.
9 But when some were becoming hardened and disobedient, speaking evil of the Way before the people, he withdrew from them and took away the disciples, reasoning daily in the school of Tyrannus.
12 Alzo dat ook van zijn lijf op de kranken gedragen werden de zweetdoeken of gordeldoeken, en dat de ziekten van hen weken, en de boze geesten van hen uitvoeren.
12 so that handkerchiefs or aprons were even carried from his body to the sick, and the diseases left them and the evil spirits went out.
13 En sommigen van de omzwervende Joden, zijnde duivel bezweerders, hebben zich onderwonden den Naam van den Heere Jezus te noemen over degenen, die boze geesten hadden, zeggende: Wij bezweren u bij Jezus, Dien Paulus predikt!
13 But also some of the Jewish exorcists, who went from place to place, attempted to name over those who had the evil spirits the name of the Lord Jesus, saying, “I adjure you by Jesus whom Paul preaches.”
16 En de mens, in welken de boze geest was, sprong op hen, en hen meester geworden zijnde, kreeg de overhand tegen hen, alzo dat zij naakt en gewond uit dat huis ontvloden.
16 And the man, in whom was the evil spirit, leaped on them and subdued all of them and overpowered them, so that they fled out of that house naked and wounded.
17 En dit werd allen bekend, beiden Joden en Grieken, die te Efeze woonden; en er viel een vreze over hen allen, en de Naam van den Heere Jezus werd groot gemaakt.
17 This became known to all, both Jews and Greeks, who lived in Ephesus; and fear fell upon them all and the name of the Lord Jesus was being magnified.
19 Velen ook dergenen, die ijdele kunsten gepleegd hadden, brachten de boeken bijeen, en verbrandden ze in aller tegenwoordigheid; en berekenden de waarde derzelve, en bevonden vijftig duizend zilveren penningen.
19 And many of those who practiced magic brought their books together and began burning them in the sight of everyone; and they counted up the price of them and found it fifty thousand pieces of silver.
21 En als deze dingen volbracht waren, nam Paulus voor in den Geest, Macedonie en Achaje doorgegaan hebbende, naar Jeruzalem te reizen, zeggende: Nadat ik aldaar zal geweest zijn, moet ik ook Rome zien.
21 Now after these things were finished, Paul purposed in the Spirit to go to Jerusalem after he had passed through Macedonia and Achaia, saying, “After I have been there, I must also see Rome.”
26 En gij ziet en hoort, dat deze Paulus veel volk, niet alleen van Efeze, maar ook bijna van geheel Azie, overreed en afgekeerd heeft, zeggende, dat het geen goden zijn, die met handen gemaakt worden.
26 You see and hear that not only in Ephesus, but in almost all of Asia, this Paul has persuaded and turned away a considerable number of people, saying that gods made with hands are no gods at all.
27 En wij zijn niet alleen in gevaar, dat dit deel in verachting kome, maar dat ook de tempel van de grote godin Diana als niets geacht zal worden, en dat ook haar majesteit zal ten ondergaan, aan welke gans Azie en de gehele wereld godsdienst bewijst.
27 Not only is there danger that this trade of ours fall into disrepute, but also that the temple of the great goddess Artemis be regarded as worthless and that she whom all of Asia and the world worship will even be dethroned from her magnificence.”
29 En de gehele stad werd vol verwarring; en zij liepen met een gedruis eendrachtelijk naar de schouwplaats, met zich trekkende Gajus en Aristarchus, Macedoniers, metgezellen van Paulus op de reis.
29 The city was filled with the confusion, and they rushed with one accord into the theater, dragging along Gaius and Aristarchus, Paul’s traveling companions from Macedonia.
32 Zij riepen dan de ene dit, de andere wat anders; want de vergadering was verward en het meerder deel wist niet, om wat oorzaak zij samengekomen waren.
32 So then, some were shouting one thing and some another, for the assembly was in confusion and the majority did not know for what reason they had come together.
33 En zij deden Alexander uit de schare voortkomen, alzo hem de Joden voortstieten. En Alexander gewenkt hebbende met de hand, wilde bij het volk verantwoording doen.
33 Some of the crowd concluded it was Alexander, since the Jews had put him forward; and having motioned with his hand, Alexander was intending to make a defense to the assembly.
35 En als de stads schrijver de schare gestild had, zeide hij: Gij mannen van Efeze! wat mens is er toch, die niet weet, dat de stad der Efezeren de kerkbewaarster zij van de grote godin Diana, en van het beeld, dat uit den hemel gevallen is?
35 After quieting the crowd, the town clerk *said, “Men of Ephesus, what man is there after all who does not know that the city of the Ephesians is guardian of the temple of the great Artemis and of the image which fell down from heaven?
38 Indien dan nu Demetrius, en die met hem van de kunst zijn, tegen iemand enige zaak hebben, de rechtsdagen worden gehouden, en er zijn stadhouders; laat hen elkander verklagen.
38 So then, if Demetrius and the craftsmen who are with him have a complaint against any man, the courts are in session and proconsuls are available; let them bring charges against one another.
40 Want wij staan in gevaar, dat wij van oproer zullen verklaagd worden om den dag van heden, alzo er geen oorzaak is, waardoor wij reden zullen kunnen geven van deze oploop. En dit gezegd hebbende, liet hij de vergadering gaan.
40 For indeed we are in danger of being accused of a riot in connection with today’s events, since there is no real cause for it, and in this connection we will be unable to account for this disorderly gathering.”
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org