Jozua 18:4

Geeft voor ulieden drie mannen van elken stam, dat ik ze heenzende, en zij zich opmaken, en het land doorwandelen, en beschrijven hetzelve naar hun erven, en weder tot mij komen.

Numberi 1:4

En met ulieden zullen zijn van elken stam een man, die een hoofdman is over het huis zijner vaderen.

Numberi 13:2

Zend u mannen uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen.

Jozua 3:12

Nu dan, neemt gijlieden u twaalf mannen uit de stammen Israels, uit iederen stam een man;

Jozua 4:2

Neemt gijlieden u twaalf mannen uit het volk, uit elken stam een man.

Jozua 18:3

En Jozua zeide tot de kinderen Israels: Hoe lang houdt gij u zo slap, om voort te gaan, om het land te beerven, hetwelk de HEERE, de God uwer vaderen, u gegeven heeft?

Jozua 18:6

En gijlieden zult het land beschrijven in zeven delen, en tot mij herwaarts brengen, dat ik voor ulieden het lot hier werpe voor het aangezicht des HEEREN, onzes Gods.

Jozua 18:9

De mannen dan gingen heen, en togen het land door en beschreven het, naar de steden, in zeven delen, in een boek; en kwamen weder tot Jozua in het leger te Silo.

Treasury of Scripture Knowledge did not add