Markus 11:7

En zij brachten het veulen tot Jezus, en wierpen hun klederen daarop; en Hij zat op hetzelve.

Mattheüs 21:4-5

Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende:

Mattheüs 21:7-8

Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten Hem daarop.

Lukas 19:35-36

En zij brachten hetzelve tot Jezus. En hun klederen op het veulen geworpen hebbende, zetten zij Jezus daarop.

2 Koningen 9:13

Toen haastten zij zich, en een iegelijk nam zijn kleed, en legde het onder hem, op den hoogsten trap; en zij bliezen met de bazuin, en zeiden: Jehu is koning geworden!

Zacharia 9:9

Verheug u zeer, gij dochter Sions! juich, gij dochter Jeruzalems! Ziet, uw Koning zal u komen, rechtvaardig, en Hij is een Heiland; arm, en rijdende op een ezel, en op een veulen, een jong der ezelinnen.

Johannes 12:12-16

Des anderen daags, een grote schare, die tot het feest gekomen was, horende, dat Jezus naar Jeruzalem kwam,

Treasury of Scripture Knowledge did not add