1 Wee dien, die ongerechtigheid bedenken, en kwaad werken op hun legers; in het licht van den morgenstond doen zij het, dewijl het in de macht van hunlieder hand is.

1 Woe to those who scheme iniquity,Who work out evil on their beds!When morning comes, they do it,For it is in the power of their hands.

2 En zij begeren akkers, en roven ze, en huizen, en nemen ze weg; alzo doen zij geweld aan den man en zijn huis, ja, aan een iegelijk en zijn erfenis.

2 They covet fields and then seize them,And houses, and take them away.They rob a man and his house,A man and his inheritance.

3 Daarom, alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik denk een kwaad over dit geslacht, waaruit gijlieden uw halzen niet zult uittrekken, en zult zo rechtop niet gaan; want het zal een boze tijd zijn.

3 Therefore thus says the Lord,“Behold, I am planning against this family a calamityFrom which you cannot remove your necks;And you will not walk haughtily,For it will be an evil time.

4 Te dien dage zal men een spreekwoord over ulieden opnemen; en men zal een klagelijke klacht klagen, en zeggen: Wij zijn ten enenmale verwoest; Hij verwisselt mijns volks deel; hoe ontwendt Hij mij; Hij deelt uit, afwendende onze akkers.

4 “On that day they will take up against you a tauntAnd utter a bitter lamentation and say,‘We are completely destroyed!He exchanges the portion of my people;How He removes it from me!To the apostate He apportions our fields.’

5 Daarom zult gij niemand hebben, die het snoer werpe in het lot, in de gemeente des HEEREN.

5 “Therefore you will have no one stretching a measuring lineFor you by lot in the assembly of the Lord.

6 Profeteert gijlieden niet, zeggen zij, laat die profeteren; zij profeteren niet als die; men wijkt niet af van smaadheden.

6 ‘Do not speak out,’ so they speak out.But if they do not speak out concerning these things,Reproaches will not be turned back.

7 O gij, die Jakobs huis geheten zijt! Is dan de Geest des HEEREN verkort? Zijn dat Zijn werken? Doen Mijn woorden geen goed bij dien, die recht wandelt?

7 “Is it being said, O house of Jacob:‘Is the Spirit of the Lord impatient?Are these His doings?’Do not My words do goodTo the one walking uprightly?

8 Maar gisteren stelde zich Mijn volk op, tot vijand, tegenover een kleed; gij stroopt een mantel van degenen, die zeker voorbijgaan, wederkomende van den strijd.

8 “Recently My people have arisen as an enemy—You strip the robe off the garmentFrom unsuspecting passers-by,From those returned from war.

9 De vrouwen Mijns volks verdrijft gij, elkeen uit het huis van haar vermakingen; van haar kinderkens neemt gij Mijn sieraad in eeuwigheid.

9 “The women of My people you evict,Each one from her pleasant house.From her children you take My splendor forever.

10 Maakt u dan op, en gaat henen; want dit land zal de rust niet zijn; omdat het verontreinigd is, zal het u verderven, en dat met een geweldige verderving.

10 “Arise and go,For this is no place of restBecause of the uncleanness that brings on destruction,A painful destruction.

11 Zo er iemand is, die met wind omgaat, en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterken drank! dat is een profeet dezes volks.

11 “If a man walking after wind and falsehoodHad told lies and said,‘I will speak out to you concerning wine and liquor,’He would be spokesman to this people.

12 Voorzeker zal Ik u, o Jakob! gans verzamelen; voorzeker zal Ik Israels overblijfsel vergaderen; Ik zal het te zamen zetten als schapen van Bozra; als een kudde in het midden van haar kooi zullen zij van mensen deunen.

12 “I will surely assemble all of you, Jacob,I will surely gather the remnant of Israel.I will put them together like sheep in the fold;Like a flock in the midst of its pastureThey will be noisy with men.

13 De doorbreker zal voor hun aangezicht optrekken; zij zullen doorbreken, en door de poort gaan, en door dezelve uittrekken; en hun koning zal voor hun aangezicht henengaan; en de HEERE in hun spits.

13 “The breaker goes up before them;They break out, pass through the gate and go out by it.So their king goes on before them,And the Lord at their head.”

Public domain

New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org