Psalmen 106:43

Hij heeft hen menigmaal gered; maar zij verbitterden Hem door hun raad, en werden uitgeteerd door hun ongerechtigheid.

Richteren 2:16-18

En de HEERE verwekte richteren, die hen verlosten uit de hand dergenen, die hen beroofden;

Psalmen 81:12

Dies heb Ik het overgegeven in het goeddunken huns harten, dat zij wandelden in hun raadslagen.

Richteren 5:8

Verkoos hij nieuwe goden, dan was er krijg in de poorten; werd er ook een schild gezien, of een spies, onder veertig duizend in Israel?

Richteren 6:5

Want zij kwamen op met hun vee en hun tenten; zij kwamen gelijk de sprinkhanen in menigte, dat men hen en hun kemelen niet tellen kon; en zij kwamen in het land, om dat te verderven.

1 Samuël 12:9-11

Maar zij vergaten den HEERE, hun God; zo verkocht Hij hen in de hand van Sisera, den krijgsoverste, te Hazor, en in de hand der Filistijnen, en in de hand van den koning der Moabieten, die tegen hen streden.

1 Samuël 13:19

En er werd geen smid gevonden in het ganse land van Israel; want de Filistijnen hadden gezegd: Opdat de Hebreen geen zwaard noch spies maken.

Psalmen 1:1

Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

Psalmen 106:29

En zij hebben den HEERE tot toorn verwekt met hun daden, zodat de plaag een inbreuk onder hen deed.

Treasury of Scripture Knowledge did not add