Psalmen 26:5
Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet.
Psalmen 31:6
Ik haat degenen, die op valse ijdelheden acht nemen, en ik betrouw op den HEERE.
Psalmen 139:21-22
Zou ik niet haten HEERE! die U haten? en verdriet hebben in degenen, die tegen U opstaan?
Psalmen 1:1
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
Psalmen 101:3-8
Ik zal geen Belials-stuk voor mijn ogen stellen; ik haat het doen der afvalligen, het zal mij niet aankleven.
Mattheüs 9:11-12
En de Farizeen, dat ziende, zeiden tot Zijn discipelen: Waarom eet uw Meester met de tollenaren en de zondaren?
1 Corinthiërs 5:9-11
Ik heb u geschreven in den brief, dat gij u niet zoudt vermengen met de hoereerders;
Treasury of Scripture Knowledge did not add