Richteren 18:1

In die dagen was er geen koning in Israel; en in dezelve dagen zocht de stam der Danieten voor zich een erfenis om te wonen; want hun was tot op dien dag onder de stammen van Israel niet genoegzaam ter erfenis toegevallen.

Richteren 17:6

In diezelve dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen.

Richteren 19:1

Het geschiedde ook in die dagen, als er geen koning was in Israel, dat er een Levietisch man was, verkerende als vreemdeling aan de zijden van het gebergte van Efraim, die zich een vrouw, een bijwijf, nam van Bethlehem-Juda.

Jozua 19:40-48

Het zevende lot ging uit voor den stam der kinderen van Dan, naar hun huisgezinnen.

Richteren 1:34

En de Amorieten drongen de kinderen van Dan in het gebergte; want zij lieten hun niet toe, af te komen in het dal.

Richteren 21:25

In die dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen.

Treasury of Scripture Knowledge did not add