9 Bijbelverzen over De Nietigheid Van De Mens

Meest relevante verzen

Job 38:4

Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt.

Jesaja 40:22

Hij is het, Die daar zit boven den kloot der aarde, en derzelver inwoners zijn als sprinkhanen; Hij is het, Die de hemelen uitspant als een dunnen doek, en breidt ze uit als een tent, om te bewonen;

Job 25:6

Hoeveel te min de mens, die een made is, en des mensen kind, die een worm is!

Psalmen 144:3

O HEERE! wat is de mens, dat Gij hem kent, het kind des mensen, dat Gij het acht?

Psalmen 8:3-4

Als ik Uw hemel aanzie, het werk Uwer vingeren, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt; Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?

Job 4:19

Hoeveel te min op degenen, die lemen huizen bewonen, welker grondslag in het stof is? Zij worden verbrijzeld voor de motten.

Job 7:17

Wat is de mens, dat Gij hem groot acht, en dat Gij Uw hart op hem zet?

Jesaja 41:14

Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw Verlosser is de Heilige Israels!

Never miss a post

Public domain