12 Bijbelverzen over Enkel Maar Mannen

Meest relevante verzen

Jesaja 51:12

Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, dat hooi worden zal?

Jesaja 40:7

Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar, het volk is gras.

Jesaja 40:6

Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds.

Psalmen 62:9

Immers zijn de gemene lieden ijdelheid, de grote lieden zijn leugen; in de weegschaal opgewogen, zouden zij samen lichter zijn dan de ijdelheid.

Psalmen 144:4

De mens is der ijdelheid gelijk; zijn dagen zijn als een voorbijgaande schaduw.

Psalmen 9:20

[ (Psalms 9:21) O HEERE! jaag hun vreze aan; laat de heidenen weten, dat zij mensen zijn. Sela. ]

Ezechiël 34:31

Gij nu, o Mijn schapen, schapen Mijner weide! gij zijt mensen; maar Ik ben uw God, spreekt de Heere HEERE.

Job 25:6

Hoeveel te min de mens, die een made is, en des mensen kind, die een worm is!

Psalmen 22:6

Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk.

Never miss a post

Public domain