37 Bijbelverzen over Kritiek

Meest relevante verzen

Prediker 7:5

Het is beter te horen het bestraffen des wijzen, dan dat iemand hore het gezang der dwazen.

2 Corinthiër 8:20

Dit verhoedende, dat ons niemand moge lasteren in dezen overvloed, die van ons wordt bediend;

Jakobus 4:11

Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter.

Spreuken 30:10

Achterklap niet van den knecht bij zijn heer, opdat hij u niet vloeke, en gij schuldig wordt.

Spreuken 15:31

Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten.

Titus 2:8

Het woord gezond en onverwerpelijk, opdat degene, die daartegen is, beschaamd worde, en niets kwaads hebbe van ulieden te zeggen.

Spreuken 28:23

Die een mens bestraft, zal achterna gunst vinden, meer dan die met de tong vleit.

1 Corinthiërs 9:3

Mijn verantwoording aan degenen, die onderzoek over mij doen, is deze.

Job 40:2

Gord nu als een man uw lenden; Ik zal u vragen, en onderricht Mij.

Numberi 12:1

Mirjam nu sprak, en Aaron, tegen Mozes, ter oorzake der vrouw, der Cuschietische, die hij genomen had; want hij had een Cuschietische ter vrouw genomen.

Romeinen 14:4

Wie zijt gij, die eens anderen huisknecht oordeelt? Hij staat, of hij valt zijn eigen heer; doch hij zal vastgesteld worden, want God is machtig hem vast te stellen.

Spreuken 27:11

Zijt wijs, mijn zoon, en verblijd mijn hart; opdat ik mijn smader wat te antwoorden heb.

Prediker 10:20

Vloek den koning niet, zelfs in uw gedachten, en vloek den rijke niet in het binnenste uwer slaapkamer; want het gevogelte des hemels zou de stem wegvoeren, en het gevleugelde zou het woord te kennen geven.

2 Corinthiër 8:21

Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen.

Jesaja 29:24

En die dwalende van geest zijn, zullen tot verstand komen, en de murmureerders zullen de lering aannemen.

Galaten 5:15

Maar indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt.

Mattheüs 7:5

Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders oog uit te doen.

Johannes 6:61

Jezus nu, wetende bij Zichzelven, dat Zijn discipelen daarover murmureerden, zeide tot hen: Ergert ulieden dit?

Johannes 7:3

Zo zeiden dan Zijn broeders tot Hem: Vertrek van hier, en ga heen in Judea, opdat ook Uw discipelen Uw werken mogen aanschouwen, die Gij doet.

Spreuken 9:8

Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben.

Numberi 12:8

Van mond tot mond spreek Ik met hem, en door aanzien, en niet door duistere woorden; en de gelijkenis des HEEREN aanschouwt hij; waarom dan hebt gijlieden niet gevreesd tegen Mijn knecht, tegen Mozes, te spreken?

Job 16:4

Zou ik ook, als gijlieden, spreken, indien uw ziel ware in mijner ziele plaats? Zou ik woorden tegen u samenhopen, en zou ik over u met mijn hoofd schudden?

Romeinen 14:10

Maar gij, wat oordeelt gij uw broeder? Of ook gij, wat veracht gij uw broeder? Want wij zullen allen voor den rechterstoel van Christus gesteld worden.

Topics on Kritiek

Kritiek Over Gelovigen

Genesis 31:25-30

En Laban achterhaalde Jakob; Jakob nu had zijn tent geslagen op dat gebergte; ook sloeg Laban met zijn broederen de zijne op het gebergte van Gilead.

Never miss a post

Public domain