61 Bijbelverzen over Spiritueel Licht
Meest relevante verzen
En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is.
Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn bij God, en hoe zou hij zuiver zijn, die van een vrouw geboren is? Zie, tot de maan toe, en zij zal geen schijnsel geven; en de sterren zijn niet zuiver in Zijn ogen. Hoeveel te min de mens, die een made is, en des mensen kind, die een worm is!
Wee dengenen, die het kwade goed heten, en het goede kwaad; die duisternis tot licht stellen, en het licht tot duisternis; die het bittere tot zoet stellen, en het zoete tot bitterheid!
Maar indien wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is, zo hebben wij gemeenschap met elkander, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
En de stad behoeft de zon en de maan niet, dat zij in dezelve zouden schijnen; want de heerlijkheid Gods heeft haar verlicht, en het Lam is haar Kaars.
Want God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen.
De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid. Uw zon zal niet meer ondergaan, en uw maan zal haar licht niet intrekken; want de HEERE zal u tot een eeuwig licht wezen, en de dagen uwer treuring zullen een einde nemen.
En er was een glans als des lichts, Hij had hoornen aan Zijn hand, en aldaar was Zijn sterkte verborgen.
Welke te Zijner tijd vertonen zal de zalige en alleen machtige Heere, de Koning der koningen, en Heere der heren; Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
Gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns.
Indien ik zeide: De duisternis zal mij immers bedekken; dan is de nacht een licht om mij. Ook verduistert de duisternis voor U niet; maar de nacht licht als de dag; de duisternis is als het licht.
Hij openbaart diepe en verborgen dingen; Hij weet, wat in het duister is, want het licht woont bij Hem.
Zo dan oordeelt niets voor den tijd, totdat de Heere zal gekomen zijn, Welke ook in het licht zal brengen, hetgeen in de duisternis verborgen is, en openbaren de raadslagen der harten; en alsdan zal een iegelijk lof hebben van God.
Alle goede gave, en alle volmaakte gifte is van boven, van den Vader der lichten afkomende, bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering.
Want het Licht van Israel zal tot een vuur zijn, en zijn Heilige tot een vlam, welke in brand steken en verteren zal zijn doornen en zijn distelen, op een dag.
En het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een engel des lichts.
En nu is er, als een klein ogenblik, een genade geschied van den HEERE, onzen God, om ons een ontkoming over te laten, en ons een nagel te geven in Zijn heilige plaats, om onze ogen te verlichten, o onze God, en om ons een weinig levens te geven in onze dienstbaarheid.
Waarom geeft Hij den ellendigen het licht, en het leven den bitterlijk bedroefden van gemoed?
Och, of ik ware, gelijk in de vorige maanden, gelijk in de dagen, toen God mij bewaarde! Toen Hij Zijn lamp deed schijnen over mijn hoofd, en ik bij Zijn licht de duisternis doorwandelde;
Velen zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Verhef Gij over ons het licht Uws aanschijns, o HEERE!
Laat Uw aangezicht over Uw knecht lichten; verlos mij door Uw goedertierenheid.
Want zij hebben het land niet geerfd door hun zwaard, en hun arm heeft hun geen heil gegeven; maar Uw rechterhand, en Uw arm, en het licht Uws aangezichts, omdat Gij een welbehagen in hen hadt.
Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. (1a) God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. Sela.
Verblijd u niet over mij, o mijn vijandin! wanneer ik gevallen ben, zal ik weder opstaan; wanneer ik in duisternis zal gezeten zijn, zal de HEERE mij een licht zijn. Ik zal des HEEREN gramschap dragen, want ik heb tegen Hem gezondigd; totdat Hij mijn twist twiste, en mijn recht uitvoere; Hij zal mij brengen aan het licht; ik zal mijn lust zien aan Zijn gerechtigheid.
En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid.
Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende de ogen.
En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten.
Want een iegelijk, die kwaad doet, haat het licht, en komt tot het licht niet, opdat zijn werken niet bestraft worden.
Zij zijn onder de wederstrevers des lichts; zij kennen Zijn wegen niet, en zij blijven niet op Zijn paden. Met het licht staat de moorder op, doodt den arme en den nooddruftige; en des nachts is hij als een dief. Ook neemt het oog des overspelers de schemering waar, zeggende: Geen oog zal mij zien; en hij legt een deksel op het aangezicht.meer informatie
In de duisternis doorgraaft hij de huizen, die zij zich des daags afgetekend hadden; zij kennen het licht niet. Want de morgenstond is hun te zamen de schaduw des doods; als men hen kent, zijn zij in de strikken van des doods schaduw.
Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom, een heilig volk, een verkregen volk; opdat gij zoudt verkondigen de deugden Desgenen, Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht;
Gij hebt dit volk vermenigvuldigd, maar Gij hebt de blijdschap niet groot gemaakt; zij zullen nochtans blijde wezen voor Uw aangezicht, gelijk men zich verblijdt in den oogst, gelijk men verheugd is, wanneer men de buit uitdeelt.
Luistert naar Mij, Mijn volk! en Mijn lieden, neigt naar Mij het oor! want een wet zal van Mij uitgaan, en Ik zal Mijn recht doen rusten tot een licht der volken.
Namelijk dat de Christus lijden moest, en dat Hij, de Eerste uit de opstanding der doden zijnde, een licht zou verkondigen dezen volke, en den heidenen.
Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.
Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht;
Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu.
Ik zal hem zien, maar nu niet; ik aanschouw Hem, maar niet nabij. Er zal een ster voortkomen uit Jakob, en er zal een scepter uit Israel opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren.
Ik, de HEERE, heb u geroepen in gerechtigheid, en Ik zal u bij uw hand grijpen; en Ik zal u behoeden, en Ik zal u geven tot een Verbond des volks, tot een Licht der heidenen. Om te openen de blinde ogen, om de gebondenen uit te voeren uit de gevangenis, en uit het gevangenhuis, die in duisternis zitten.
Verder zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mij een Knecht zoudt zijn, om op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen de bewaarden in Israel; Ik heb U ook gegeven tot een Licht der heidenen, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde.
Om den arbeid Zijner ziel zal Hij het zien, en verzadigd worden; door Zijn kennis zal Mijn Knecht, de Rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, want Hij zal hun ongerechtigheden dragen.
Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren.
Jezus dan sprak wederom tot henlieden, zeggende: Ik ben het licht der wereld; die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.
Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en dengenen, die zaten in het land en de schaduwe des doods, denzelven is een licht opgegaan.
En Hij werd voor hen veranderd van gedaante; en Zijn aangezicht blonk gelijk de zon, en Zijn klederen werden wit gelijk het licht.
Door de innerlijke bewegingen der barmhartigheid onzes Gods, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte; Om te verschijnen dengenen, die gezeten zijn in duisternis en schaduw des doods; om onze voeten te richten op den weg des vredes.
In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen. En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen. Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.meer informatie
Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden. Hij was het Licht niet, maar was gezonden, opdat hij van het Licht getuigen zou. Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld.
Jezus dan zeide tot hen: Nog een kleinen tijd is het Licht bij ulieden; wandelt, terwijl gij het Licht hebt, opdat de duisternis u niet bevange. En die in de duisternis wandelt, weet niet, waar hij heengaat. Terwijl gij het Licht hebt, gelooft in het Licht, opdat gij kinderen des Lichts moogt zijn. Deze dingen sprak Jezus; en weggaande verborg Hij Zich van hen.
Want alzo heeft ons de Heere geboden, zeggende: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij zoudt zijn tot zaligheid, tot aan het uiterste der aarde.
Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.
Dewelke, alzo Hij is het Afschijnsel Zijner heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld Zijner zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord Zijner kracht, nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste hemelen;
En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand; en uit Zijn mond ging een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn aangezicht was, gelijk de zon schijnt in haar kracht.
Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster.
Verwante onderwerpen
- Bevrijding Van Duisternis
- Blinken
- Buitenstaanders
- Dageraad
- De Glorie Van God
- De Zon
- Duisternis
- Een Licht Zijn
- God Als Evenbeeld Van De Zon
- God Geeft Licht
- God Is Licht
- Goddelijke Gunst
- Gods Glorie Onthuld
- Gods Redding Bekend Gemaakt
- Gods Verborgen Dingen
- Gods Woord Is Rechtvaardig
- Het Evangelie Prediken Aan Vreemdelingen
- Het Licht Van Christus
- Korte Tijd Voor Actie
- Licht
- Licht Als Een Symbool Van De Verlossing
- Licht Als Een Symbool Van God
- Licht Als Een Symbool Van Gods Woord
- Natuurlijk Licht