60 Bijbelverzen over Haat

Meest relevante verzen

Psalmen 139:22

Ik haat hen met volkomen haat, tot vijanden zijn zij mij.

Prediker 3:8

Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog, en een tijd van vrede.

Spreuken 1:29

Daarom, dat zij de wetenschap gehaat hebben, en de vreze des HEEREN niet hebben verkoren.

Psalmen 139:21

Zou ik niet haten HEERE! die U haten? en verdriet hebben in degenen, die tegen U opstaan?

Psalmen 69:4

Die mij zonder oorzaak haten, zijn meer dan de haren mijns hoofds; die mij zoeken te vernielen, die mij om valse oorzaken vijand zijn, zijn machtig geworden; wat ik niet geroofd heb, moet ik alsdan wedergeven.

Spreuken 9:8

Bestraf den spotter niet, opdat hij u niet hate; bestraf den wijze, en hij zal u liefhebben.

Prediker 9:1

Zekerlijk, dit alles heb ik in mijn hart gelegd, opdat ik dit alles klaarlijk mocht verstaan, dat de rechtvaardigen, en de wijzen, en hun werken in de hand Gods zijn; ook liefde, ook haat, weet de mens niet uit al hetgeen voor zijn aangezicht is.

Spreuken 6:16

Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel:

Amos 5:15

Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn.

Psalmen 21:8

Uw hand zal alle vijanden vinden; uw rechterhand zal uw haters vinden.

Psalmen 118:7

De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten.

1 Johannes 3:15

Een iegelijk, die zijn broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende.

Psalmen 86:17

Doe aan mij een teken ten goede, opdat het mijn haters zien, en beschaamd worden, als Gij, HEERE! mij geholpen, en mij getroost zult hebben.

Spreuken 26:26

Wiens haat door bedrog bedekt is, diens boosheid zal in de gemeente geopenbaard worden.

Deuteronomium 21:15

Wanneer een man twee vrouwen heeft, een beminde, en een gehate; en de beminde en de gehate hem zonen zullen gebaard hebben, en de eerstgeboren zoon van de gehate zal zijn;

Micha 3:2

Zij haten het goede, en hebben het kwade lief; zij roven hun huid van hen af, en hun vlees van hun beenderen.

Spreuken 29:27

Een ongerechtig man is den rechtvaardige een gruwel; maar die recht is van weg, is den goddeloze een gruwel.

Psalmen 36:2

Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, die te haten is.

Psalmen 89:23

Maar Ik zal zijn wederpartijders verpletteren voor zijn aangezicht, en die hem haten, zal Ik plagen.

Jesaja 66:5

Hoort des HEEREN woord, gij, die voor Zijn woord beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen, om Mijns Naams wil, zeggen: Dat de HEERE heerlijk worde! Doch Hij zal verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden.

Deuteronomium 7:15

En de HEERE zal alle krankheid van u afweren, en Hij zal u geen van de kwade ziekten der Egyptenaren, die gij kent, opleggen, maar zal ze leggen op allen, die u haten.

Topics on Haat

God Die Dingen Haat

Spreuken 6:16-19

Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel:

God Die Mensen Haat

Leviticus 20:23

En wandelt niet in de inzettingen des volks, hetwelk Ik voor uw aangezicht uitwerp; want al deze dingen hebben zij gedaan; daarom ben Ik op hen verdrietig geworden.

God Haat Onrecht

Spreuken 6:16-19

Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel:

Haat

2 Samuël 13:15

Daarna haatte haar Amnon met een zeer groten haat; want de haat, waarmede hij haar haatte, was groter dan de liefde, waarmede hij haar had liefgehad; en Amnon zeide tot haar: Maak u op, ga weg.

Never miss a post

Public domain