12 gebeurtenissen in 1 vertaling

'Kloek' in de Bijbel

Als hij nog sprak, ziet, zo kwam Jonathan, de zoon van Abjathar, den priester; en Adonia zeide: Kom in, want gij zijt een kloek man, en zult het goede boodschappen.

En Zadok was een jongeling, een kloek held; en uit zijns vaders huis waren twee en twintig oversten;

Verder zeide Huram: Geloofd zij de HEERE, de God Israels, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft, dat Hij den koning David een wijzen zoon, kloek in voorzichtigheid en verstand, gegeven heeft, die een huis voor den HEERE, en een huis voor zijn koninkrijk bouwe!

Zo zend ik nu een wijzen man, kloek van verstand, Huram Abi;

En uit Benjamin was Eljada, een kloek held; en met hem tweehonderd duizend, die met boog en schild gewapend waren.

Want hun hart hebt Gij van kloek verstand verborgen; daarom zult Gij hen niet verhogen.

Dat Job niet met wetenschap gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest zijn.

Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.

Den overste van vijftig, en den aanzienlijke, en den raadsman, en den wijze onder de werkmeesters, en dien, die kloek ter tale is.

Jongelingen, aan dewelke geen gebrek ware, maar schoon van aangezicht, en vernuftig in alle wijsheid, en ervaren in wetenschap, en kloek van verstand, en in dewelke bekwaamheid ware, om te staan in des konings paleis; en dat men hen onderwees in de boeken en spraak der Chaldeen.

Public domain