1 Corinthiërs 10:29
Doch ik zeg: om het geweten, niet van uzelven, maar des anderen; want waarom wordt mijn vrijheid geoordeeld van een ander geweten?
1 Corinthiërs 9:19
Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen.
Romeinen 14:15-21
Maar indien uw broeder om der spijze wil bedroefd wordt, zo wandelt gij niet meer naar liefde. Verderf dien niet met uw spijze, voor welken Christus gestorven is.
1 Corinthiërs 8:9-13
Maar ziet toe, dat deze uw macht niet enigerwijze een aanstoot worde dengenen, die zwak zijn.
1 Corinthiërs 10:32
Weest zonder aanstoot te geven, en den Joden, en den Grieken, en der Gemeente Gods.
2 Corinthiër 8:21
Als die bezorgen, hetgeen eerlijk is, niet alleen voor den Heere, maar ook voor de mensen.
1 Thessalonicenzen 5:22
Onthoudt u van allen schijn des kwaads.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd