1 Corinthiërs 12:22

Ja veeleer, de leden, die ons dunken de zwakste des lichaams te zijn, die zijn nodig.

Spreuken 14:28

In de menigte des volks is des konings heerlijkheid; maar in gebrek van volk is eens vorsten verstoring.

Prediker 9:14-15

Er was een kleine stad, en weinig lieden waren daarin; en een groot koning kwam tegen haar, en hij omsingelde ze, en hij bouwde grote vastigheden tegen haar.

Prediker 4:9-12

Twee zijn beter dan een; want zij hebben een goede beloning van hun arbeid;

Prediker 5:9

Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid.

2 Corinthiër 1:11

Alzo gijlieden ook medearbeidt voor ons door het gebed, opdat over de gave, door vele personen aan ons teweeggebracht ook voor ons dankzegging door velen gedaan worde.

Titus 2:9-10

Vermaan den dienstknechten, dat zij hun eigen heren onderdanig zijn, dat zij in alles welbehagelijk zijn, niet tegensprekende;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd