1 Corinthiërs 14:1

Jaagt de liefde na, en ijvert om de geestelijke gaven, maar meest, dat gij moogt profeteren.

1 Corinthiërs 12:1

En van de geestelijke gaven, broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt.

1 Corinthiërs 14:39

Zo dan, broeders, ijvert om te profeteren, en verhindert niet in vreemde talen te spreken.

1 Corinthiërs 16:14

Dat al uw dingen in de liefde geschieden.

Numberi 11:25-29

Toen kwam de HEERE af in de wolk, en sprak tot hem, en afzonderende van den Geest, die op hem was, legde Hem op de zeventig mannen, die oudsten; en het geschiedde, als de Geest op hen rustte, dat zij profeteerden, maar daarna niet meer.

Spreuken 15:9

De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben.

Spreuken 21:21

Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.

Jesaja 51:1

Hoort naar Mij, gij, die de gerechtigheid najaagt, gij, die den HEERE zoekt! aanschouwt den rotssteen, waaruit gijlieden gehouwen zijt, en de holligheid des bornputs, waaruit gij gegraven zijt.

Romeinen 9:30

Wat zullen wij dan zeggen? Dat de heidenen, die de rechtvaardigheid niet zochten, de rechtvaardigheid verkregen hebben, doch de rechtvaardigheid, die uit het geloof is.

Romeinen 12:6

Hebbende nu verscheidene gaven, naar de genade, die ons gegeven is,

Romeinen 14:19

Zo dan laat ons najagen, hetgeen tot den vrede, en hetgeen tot de stichting onder elkander dient.

1 Corinthiërs 12:31-9

Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.

1 Corinthiërs 13:13

En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.

1 Corinthiërs 14:3-5

Maar die profeteert, spreekt den mensen stichting, en vermaning en vertroosting.

1 Corinthiërs 14:24-25

Maar indien zij allen profeteerden, en een ongelovige of ongeleerde inkwame, die wordt van allen overtuigd, en hij wordt van allen geoordeeld.

1 Corinthiërs 14:37

Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden zijn.

Efeziërs 1:3

Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus.

1 Thessalonicenzen 5:20

Veracht de profetieen niet.

1 Timotheüs 4:14

Verzuim de gave niet, die in u is, die u gegeven is door de profetie, met oplegging der handen des ouderlingschaps.

1 Timotheüs 5:10

Getuigenis hebbende van goede werken: zo zij kinderen opgevoed heeft, zo zij gaarne heeft geherbergd, zo zij der heiligen voeten heeft gewassen, zo zij den verdrukten genoegzame hulp gedaan heeft, zo zij alle goed werk nagetracht heeft.

1 Timotheüs 6:11

Maar gij, o mens Gods, vlied deze dingen; en jaag naar gerechtigheid, godzaligheid, geloof, liefde, lijdzaamheid, zachtmoedigheid.

2 Timotheüs 2:22

Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.

Hebreeën 12:14

Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;

1 Petrus 3:11-13

Die wijke af van het kwade, en doe het goede; die zoeke vrede en jage denzelven na.

2 Petrus 1:7

En bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde jegens allen.

3 Johannes 1:11

Geliefde, volgt het kwade niet na, maar het goede. Die goed doet, is uit God; maar die kwaad doet, heeft God niet gezien.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd