1 Corinthiërs 14:18
Ik dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen;
1 Corinthiërs 1:4-6
Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus;
1 Corinthiërs 4:7
Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij, alsof gij het niet ontvangen hadt?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd