1 Corinthiërs 15:9

Want ik ben de minste van de apostelen, die niet waardig ben een apostel genaamd te worden, daarom dat ik de Gemeente Gods vervolgd heb.

Handelingen 8:3

En Saulus verwoestte de Gemeente, gaande in de huizen; en trekkende mannen en vrouwen, leverde hen over in de gevangenis.

2 Corinthiër 12:11

Ik ben roemende onwijs geworden; gij hebt mij genoodzaakt, want ik behoorde van u geprezen te zijn; want ik ben in geen ding minder geweest dan de uitnemendste apostelen, hoewel ik niets ben.

Efeziërs 3:7-8

Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht.

1 Timotheüs 1:13-15

Die te voren een gods lasteraar was, en een vervolger, en een verdrukker; maar mij is barmhartigheid geschied, dewijl ik het ontwetende gedaan heb in mijn ongelovigheid.

Handelingen 9:1-19

En Saulus, blazende nog dreiging en moord tegen de discipelen des Heeren, ging tot de hogepriester,

Handelingen 22:4-5

Die dezen weg vervolgd heb tot den dood, bindende en in de gevangenissen overleverende beiden mannen en vrouwen.

Handelingen 26:9-11

Ik meende waarlijk bij mijzelven, dat ik tegen den Naam van Jezus van Nazareth vele wederpartijdige dingen moest doen.

2 Corinthiër 11:5

Want ik acht, dat ik nergens minder in ben geweest dan de uitnemendste apostelen.

Galaten 1:13

Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte;

Galaten 1:23

Maar zij hadden alleenlijk gehoord, dat men zeide: Degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte.

Filippenzen 3:6

Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd