1 Corinthiërs 4:13

Wij worden gelasterd, en wij bidden; wij zijn geworden als uitvaagsels der wereld en aller afschrapsel tot nu toe.

Klaagliederen 3:45

Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.

Handelingen 22:22

Zij hoorden hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat hij leve.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd