1 Corinthiërs 9:22

Ik ben den zwakken geworden als een zwakke, opdat ik de zwakken winnen zou; allen ben ik alles geworden, opdat ik immers enigen behouden zou.

1 Corinthiërs 10:33

Gelijkerwijs ik ook in alles allen behaag, niet zoekende mijn eigen voordeel, maar het voordeel van velen, opdat zij mochten behouden worden.

Romeinen 11:14

Of ik enigszins mijn vlees tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden mocht.

Romeinen 15:1

Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen.

2 Corinthiër 11:29

Wie is er zwak, dat ik niet zwak ben? Wie wordt er geergerd, dat ik niet brande?

1 Corinthiërs 7:16

Want wat weet gij, vrouw, of gij den man zult zalig maken? Of wat weet gij, man, of gij de vrouw zult zalig maken?

1 Corinthiërs 9:19

Want daar ik van allen vrij was, heb ik mijzelven allen dienstbaar gemaakt, opdat ik er meer zou winnen.

1 Corinthiërs 8:13

Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere.

Galaten 6:1

Broeders, indien ook een mens vervallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanige te recht met den geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelven, opdat ook gij niet verzocht wordt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd