1 Koningen 12:8

Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.

2 Kronieken 10:8

Maar hij verliet den raad der oudsten, dien zij hem geraden hadden; en hij hield raad met de jongelingen, die met hem opgewassen waren, die voor zijn aangezicht stonden.

2 Kronieken 25:15-16

Toen ontstak de toorn des HEEREN tegen Amazia; en Hij zond tot hem een profeet, die zeide tot hem: Waarom hebt gij de goden van dat volk gezocht, die hun volk niet gered hebben uit uw hand?

Spreuken 1:2-5

Om wijsheid en tucht te weten; om te verstaan redenen des verstands;

Spreuken 1:25

En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt;

Spreuken 1:30

Zij hebben in Mijn raad niet bewilligd; al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad;

Spreuken 19:20

Hoor raad, en ontvang tucht, opdat gij in uw laatste wijs zijt.

Spreuken 25:12

Een wijs bestraffer bij een horend oor, is een gouden oorsiersel, en een halssieraad van het fijnste goud.

Prediker 10:2-3

Het hart des wijzen is tot zijn rechterhand, maar het hart eens zots is tot zijn linkerhand.

Treasury of Scripture Knowledge did not add