1 Koningen 16:24
En hij kocht den berg Samaria van Semer, voor twee talenten zilvers, en bebouwde den berg; en noemde den naam der stad, die hij bouwde, naar den naam van Semer, den heer des bergs, Samaria.
1 Koningen 13:32
Want de zaak zal gewisselijk geschieden, die hij door het woord des HEEREN uitgeroepen heeft tegen het altaar, dat te Beth-El is, en tegen al de huizen der hoogten, die in de steden van Samaria zijn.
1 Koningen 16:28-29
En Omri ontsliep met zijn vaderen, en werd begraven te Samaria; en zijn zoon Achab regeerde in zijn plaats.
1 Koningen 16:32
En hij richtte voor Baal een altaar op, in het huis van Baal, hetwelk hij te Samaria gebouwd had.
1 Koningen 18:2
En Elia ging heen, om zich aan Achab te vertonen. En de honger was sterk in Samaria.
1 Koningen 20:1
En Benhadad, de koning van Syrie, vergaderde al zijn macht; en twee en dertig koningen waren met hem, en paarden en wagenen; en hij toog op, en belegerde Samaria en krijgde tegen haar.
1 Koningen 22:37
Alzo stierf de koning, en werd naar Samaria gebracht; en zij begroeven den koning te Samaria.
2 Koningen 17:1
In het twaalfde jaar van Achaz, den koning van Juda, werd Hosea, de zoon van Ela, koning over Israel te Samaria, en regeerde negen jaren.
2 Koningen 17:6
In het negende jaar van Hosea, nam de koning van Assyrie Samaria in, en voerde Israel weg in Assyrie, en deed ze wonen in Halah, en in Habor, aan de rivier Gozan, en in de steden der Meden.
2 Koningen 17:24
De koning nu van Assyrie bracht volk van Babel, en van Chuta, en van Avva, en van Hamath, en Sefarvaim, en deed hen wonen in de steden van Samaria, in de plaats der kinderen Israels; en zij namen Samaria erfelijk in, en woonden in haar steden.
Johannes 4:4-5
En Hij moest door Samaria gaan.
Handelingen 8:5-8
En Filippus kwam af in de stad van Samaria, en predikte hun Christus.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd