1 Koningen 17:21

En hij mat zich driemaal uit over dat kind, en riep den HEERE aan, en zeide: HEERE, mijn God, laat toch de ziel van dit kind in hem wederkomen.

Handelingen 20:10

Doch Paulus, afgekomen zijnde, viel op hem, en hem omvangende, zeide hij: Weest niet beroerd; want zijn ziel is in hem.

2 Koningen 4:33-35

Zo ging hij in, en sloot de deur voor hen beiden toe, en bad tot den HEERE.

Handelingen 9:40

Maar Petrus, hebbende hen allen uitgedreven, knielde neder en bad: en zich kerende tot het lichaam, zeide hij: Tabitha, sta op! En zij deed haar ogen open, en Petrus gezien hebbende, zat zij over einde.

Handelingen 10:10

En hij werd hongerig, en begeerde te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking van zinnen.

Hebreeën 11:19

Waaruit hij hem ook bij gelijkenis wedergekregen heeft.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain