1 Koningen 20:26
Het geschiedde nu met de wederkomst des jaars, dat Benhadad de Syriers monsterde; en hij toog op naar Afek, ten krijge tegen Israel.
2 Koningen 13:17
En hij zeide: Doe het venster open tegen het oosten. En hij deed het open. Toen zeide Elisa: Schiet. En hij schoot. En hij zeide: Het is een pijl der verlossing des HEEREN, en een pijl der verlossing tegen de Syriers; want gij zult de Syriers slaan in Afek, tot verdoens toe.
1 Koningen 20:22
Toen trad die profeet tot den koning van Israel, en zeide tot hem: Ga heen, sterk u; en bemerk, en zie, wat gij doen zult; want met de wederkomst des jaars zal de koning van Syrie tegen u optrekken.
Jozua 13:4
Van het zuiden, het ganse land der Kanaanieten, en Meara, die van de Sidoniers is, tot Afek toe, tot aan de landpale der Amorieten.
Jozua 19:30
En Umma, en Afek, en Rehob; twee en twintig steden en haar dorpen.
Richteren 1:31
Aser verdreef de inwoners van Acco niet, noch de inwoners van Sidon, noch Achlab, noch Achsib, noch Chelba, noch Afik, noch Rechob;
1 Samuël 4:1
En het woord van Samuel geschiedde aan gans Israel. En Israel toog uit, den Filistijnen tegemoet, ten strijde, en legerde zich bij Eben-Haezer, maar de Filistijnen legerden zich bij Afek.
1 Samuël 29:1
De Filistijnen nu hadden al hun legers vergaderd te Afek; en de Israelieten legerden zich bij de fontein, die bij Jizreel is.
1 Koningen 20:30
En de overgeblevenen vloden naar Afek in de stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend mannen, die overgebleven waren; ook vlood Benhadad, en kwam in de stad van kamer in kamer.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd