1 Koningen 20:41

Toen haastte hij zich, en deed de as af van zijn ogen; en de koning van Israel kende hem, dat hij een der profeten was.

2 Samuël 13:19

Toen nam Thamar as op haar hoofd, en scheurde den veelvervigen rok, dien zij aanhad; en zij legde haar hand op haar hoofd, en ging vast henen en kreet.

1 Koningen 20:38

Toen ging de profeet heen, en stond voor den koning op den weg; en hij verstelde zich met as boven zijn ogen.

Job 2:8

En hij nam zich een potscherf, om zich daarmede te schrabben, en hij zat neder in het midden der as.

Jeremia 6:26

O dochter Mijns volks! gord een zak aan, en wentel u in de as, maak u rouw eens enigen zoons, een zeer bitter misbaar; want de verstoorder zal ons snellijk overkomen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd