1 Kronieken 11:15

En drie uit de dertig hoofden togen af naar den rotssteen tot David in de spelonk van Adullam; en het leger der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Refaim.

1 Kronieken 14:9

Toen de Filistijnen kwamen, zo spreidden zij zich uit in de laagte van Refaim.

Jesaja 17:5

Want hij zal zijn, gelijk wanneer een maaier het staande koren verzamelt, en zijn arm aren afmaait; ja, hij zal zijn, gelijk wanneer iemand aren leest in het dal Refraim.

Jozua 12:15

De koning van Libna, een; de koning van Adullam, een;

Jozua 15:8

En deze landpale zal opgaan door het dal van den zoon van Hinnom, aan de zijde van den Jebusiet van het zuiden, dezelve is Jeruzalem; en deze landpale zal opwaarts gaan tot de spits van den berg, die voor aan het dal van Hinnom is, westwaarts, hetwelk in het uiterste van het dal der Refaieten is, tegen het noorden.

1 Samuël 22:1

Toen ging David van daar, en ontkwam in de spelonk van Adullam. En zijn broeders hoorden het, en het ganse huis zijns vaders, en kwamen derwaarts tot hem af.

2 Samuël 5:18

En de Filistijnen kwamen en verspreidden zich in het dal Refaim.

2 Samuël 5:22

Daarna togen de Filistijnen weder op; en zij verspreidden zich in het dal Refaim.

2 Samuël 23:13-39

Ook gingen af drie van de dertig hoofden, en kwamen in den oogst tot David, in de spelonk van Adullam; en de hoop der Filistijnen had zich gelegerd in het dal Rafaim.

Micha 1:15

Ik zal u nog een erfgenaam toebrengen, gij inwoneres van Maresa! Hij zal komen tot aan Adullam, tot aan de heerlijkheid Israels.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain