1 Kronieken 11:9
En David ging geduriglijk voort, en werd groot, want de HEERE der heirscharen was met hem.
2 Samuël 3:1
En er was een lange krijg tussen het huis van Saul, en tussen het huis van David. Doch David ging en werd sterker; maar die van het huis van Saul gingen en werden zwakker.
2 Samuël 5:10
David nu ging geduriglijk voort, en werd groot; want de HEERE, de God der heirscharen, was met hem.
1 Kronieken 9:20
Als Pinehas, de zoon van Eleazar, te voren voorganger bij hen was, met welken de HEERE was.
Esther 9:4
Want Mordechai was groot in het huis des konings, en zijn gerucht ging uit door alle landschappen; want die man, Morde chai, werd doorgaans groter.
Job 17:9
En de rechtvaardige zal zijn weg vasthouden, en die rein van handen is, zal in sterkte toenemen.
Psalmen 46:7
De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela.
Psalmen 46:11
[ (Psalms 46:12) De HEERE der heirscharen is met ons; de God van Jakob is ons een Hoog Vertrek. Sela. ]
Jesaja 8:9-10
Vergezelt u te zamen, gij volken! doch wordt verbroken; en neemt ter ore, allen gij, die in verre landen zijt, omgordt u, doch wordt verbroken; omgordt u, doch wordt verbroken!
Jesaja 9:7
De Heere heeft een woord gezonden in Jakob, en het is gevallen in Israel.
Jesaja 41:10
Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.
Jesaja 41:14
Vrees niet, gij wormpje Jakobs, gij volkje Israels! Ik help u, spreekt de HEERE, en uw Verlosser is de Heilige Israels!
Romeinen 8:31
Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
Treasury of Scripture Knowledge did not add