1 Kronieken 12:28
En Zadok was een jongeling, een kloek held; en uit zijns vaders huis waren twee en twintig oversten;
2 Samuël 8:17
En Zadok, zoon van Ahitub, en Achimelech, zoon van Abjathar, waren priesters; en Seraja was schrijver.
1 Kronieken 6:8
En Ahitub gewon Zadok, en Zadok gewon Ahimaaz;
1 Kronieken 6:53
Zadok zijn zoon; Ahimaaz zijn zoon.
1 Koningen 1:8
Maar Zadok, de priester, en Benaja, de zoon van Jojada, en Nathan, de profeet, en Simei, en Rei, en de helden, die David had, waren met Adonia niet.
1 Koningen 2:35
En de koning zette Benaja, den zoon van Jojada, in zijn plaats over het heir; en Zadok, den priester, zette de koning in de plaats van Abjathar.
Ezechiël 44:15
Maar de Levietische priesters, de kinderen van Zadok, die de wacht Mijns heiligdoms hebben waargenomen, als de kinderen Israels van Mij afdwaalden, die zullen tot Mij naderen, om Mij te dienen; en zullen voor Mijn aangezicht staan, om Mij het vette en het bloed te offeren, spreekt de Heere HEERE;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd