1 Kronieken 12:3
Het hoofd was Ahiezer, en Joas, zonen van Semaa, den Gibeathiet; daarna Jeziel en Pelet, zonen van Azmaveth, en Beracha, en Jehu, de Anathothiet.
1 Kronieken 11:28
Ira, de zoon van Ikkes, de Thekoiet; Abiezer, de Anathothiet;
1 Samuël 11:4
Als de boden te Gibea-Sauls kwamen, zo spraken zij deze woorden voor de oren van het volk. Toen hief al het volk zijn stem op, en weende.
2 Samuël 21:6
Laat ons zeven mannen van zijn zonen gegeven worden, dat wij hen den HEERE ophangen te Gibea Sauls, o, gij verkorene des HEEREN! En de koning zeide: Ik zal hen geven.
1 Kronieken 11:33
Azmaveth, de Baharumiet; Eljahba, de Saalboniet;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd